Petrus Joannes De Gendt, 1615–1677?> (leeftijd 62 jaar)
- Naam
- Petrus Joannes /De Gendt/
- Voornamen
- Petrus Joannes
- Achternaam
- De Gendt
Geboorte
|
|
---|---|
Huwelijk
|
Gedeelde notitie: Type: civil |
Geboorte van een dochter
|
|
INDI:_PPEXCLUDE
|
|
Overlijden
|
|
hijzelf |
1615–1677
Geboorte: rond 1615
— Lede, Oost-Vlaanderen, Belgium Overlijden: 30 november 1677 — Lede, Oost-Vlaanderen, Belgium |
---|---|
echtgenote |
1615–1699
Geboorte: rond 1615
25
Overlijden: 19 januari 1699 — Lede, Oost-Vlaanderen, Belgium |
Huwelijk | Huwelijk — 16 augustus 1639 — Lede, Oost-Vlaanderen, Belgium |
15 jaar
dochter |
1654–1715
Geboorte: 6 februari 1654
39
39
— Lede, Oost-Vlaanderen, Belgium Overlijden: 12 december 1715 — Impe, Oost-Vlaanderen, Belgium |
Huwelijk |
Gedeelde notitie
Type: civil |
---|---|
Gedeelde notitie
|
Petrus was brouwer en herbergier ' in het Hert ', hij bezat ondermeer een 'brauweketele' die een waarde had van 30 pond groot, daarbij een 'brauwcuype, 2 coelbacken, stuyckmanden, alle de tonnen ende vaten, bierstellinghe, hoppeschuppe. ' Samen met de brandewijnstokers en de kuipers waren de brouwers en herbergiers een belangrijke tak van het volksleven. De brouwbedrijven waren veelal een lokaal belang, meestal brouwde de herbergier zijn bier enkel voor zijn herberg. De brandewijnser deed hetzelfde. Hiervoor werd een accijns geeist, die te Aalst te betalen was. Petrus en Catharina kenden de vreugde van een kroostrijk gezin en een betrekkelijke welstand, zodanig dat de acht kinderen die ons bekend zijn allen volwassen werden. Ze woonden samen op de dorpsplaats te Lede in de gekende herberg ' Den Hert '. Deze hofstede met al de daarbij horende partijen land had een totale oppervlakte van ongeveer 14 hectaren. Het merendeel ervan was erfgrond van de familie De Gendt, hetgeen nogmaals er op wijst dat de wortels van deze stam toch in Lede te vinden z. Ze hadden ondermeer gronden gelegen 'binnen de baronie van Erpe', palende aan de 'Barbedrijve', palende aan de 'Meulebeke', en palende aan de 'Fontijne'. ' De behuysde hofstede, gelegen binnen het marquizaat van Lede op de plaetse, genaemd * in het hert * had een oppervlakte van 4 bunder 1 dagwand 13 roeden ' of ongeveer 5 ha. Dit was echter niet de oppervlakte van het goed, maar wel het deel dat zamen verwierven. Het bedrijf van Petrus De Gendt werd in de telling vermeld bij de grote landbouwbedrijven, een tiental hoven hadden nog meer gronden in gebruik, waaronder Markies de Bette met een uitbating van 27 ha, terwijl hij daarnaast nog 74verpachte. Deze adellijke familie verdubbelde haar eigendom ten opzichte van 1571. De lasten die Petrus jaarlijks moest betalen zullen ook niet gering geweest zijn. Naast deze 2 belastingen had men ook nog de verschillende heerlijke renten of cijnsen te betalen aan de Heer van Lede. Ofschoon het nog niet genoeg was bestond er het recht voor de Heer zich bij het overlijden van iemand van zijn onderdanen het bee stuk van de erfenis toe te eigenen. Petrus en Catharina, zelf dochter van griffier Petrus Noynay en zuster van de latere griffier Niclaeys, wisten zich op te werken tot een invloedrijk gezin. Petrus werd voor het eerst schepen in 1649 en bleef dit tot 1662. Van 1653 tot 1662 oefendej het ambt van burgemeester ui te Lede. De politiek was hem zeer waarschijnlijk met de paplepel ingegeven, aangezien zijn vader te zijner tijd eveneens de functie van schepene waarnam. Hulp heeft hij van zijn vader niet gekregen aangezien deze overleed toen Petrus 14 jaar oud was. Bij de aanstelling moest hij de eed van getrouwheid aan de koning en de wettelijke instellingen afleggen, in dit geval was het aan Lodewijk XIV, de Zokoning. Als burgemeester, voordien voorschepen genoemd, zat hij de vierschaar voor en had bevoegdheid in de meeste civiele en kriminele zaken. Voor de burger was het beste middel om zich te onttrekken aan de plaatselijke rechtspraak of 'het beste kateil', het verwerven van het buitenpoorterschap. Dit werd hem door een stad verleend, nadat hij was verschenen voor 2 schepenen van die stad, aan wie hij zijn naam zegde, trouw beloofde aan de Graaf van Vlaanderen en het jaargeld betaalde. Het verschil tussen de steden Aalst en Geraardsbergen bestond erin dat de echtgenote eveneens inbegrepen was of niet. Op beide plaatsen deelden de kinderen in de voorrechten zolang ze deel uitmaakten van het gezin. Het dorpsbestuur diende zowel de belangen van de Heer als die van de bevolking te behartigen, ze vergaderden van ouds in gerechtszitting onder een boom, meestal een linde, later in een gebouw. Deze plaats was afgezet door 4 banken, 1 voor de baljudie de Heer vertegenwoordigde, 1 voor de schepenen, links die van de aanklager en rechts die van de beschuldigde, vandaar de benaming 'vierschaar'. Deze functie oefende Petrus uit gedurende de 80-jarige oorlog, toen er een enorme troepenbeweging was in het dorp, manschappen moesten geleverd worden, evenals allerlei materiÙle zaken en de belastingen zeer hoog waren. Om een legeroverste gunstig te stemmen werd hem 'geschoncken een quaerthier calffvleesch voor de courtoisy' ( = 30 schellingen groot ). Voordat Petrus de burgemeesterssjerp omgorde, voor zover dat gebruik toen reeds in voege was, beheerde hij nog gedurende 2 jaar de inkomsten van de kerk. Het was toen 1651-1653 en hij was 36 jaar oud. Het was de tijd dat een kontrakt werd afgesloten tot vergroting van het hoogkoor. De eerste steen werd gelegd op 23 maart 1652. De werken werden uitgevoerd door meestermetselaar Tobias Oosterlinck enn knechten, voor een bedrag van 916 pond 13 schellingen groot. Petrus ondertekende de kerk-en armenrekening met een eigen merk, een schild. Petrus overleed te Lede 'op den dage van Sint Andries' of op 30 november 1677. Hij was toen 62 jaar oud. Als voogd paterneel fungeerde zijn broer Joannes, Niclaeys Noynay zijn schoonbroer behartigde de belangen van de kinderen lands moeders kant. Zijn echtgenote overleefde hem ruimschoots en zette de zaak verder met haar kinderen. Ze stierf in Lede op 19 januari 1699. Ze had toen minstens de geboorte meegemaakt van 16 kleinkinderen. |