Andreas Petrus Verhavert, 19372014 (leeftijd 76 jaar)

Naam
Andreas Petrus /Verhavert/
Voornamen
Andreas Petrus
Achternaam
Verhavert
Naam
AndrÚ /Verhavert/
Voornamen
AndrÚ
Achternaam
Verhavert
Geboorte
Geboorte van een broer
Overlijden van grootvader van vaders kant
Overlijden van grootmoeder van vaders kant
Overlijden van vader

AndrÚ Verhavert verloor zijn vader Jan tijdens Wereldoorlog II. De man was verzetsstrijder en werd verraden door een goede vriend. Het heeft AndrÚ's leven getekend.
9 augustus 1944. Het is pas vijf uur 's ochtends, maar in Welle, in het simpele boerenhuis van de familie Verhavert, is iedereen al wakker. Odille, moeder van vier kinderen, maakt de bedden op en Jan eet nog vlug iets vooraleer hij zich terugtrekt in zijn atelier. De 7-jarige AndrÚ is boven aan het ravotten met zijn broer. Plots dagen er vijf mannen op, van wie drie in een militair uniform. AndrÚ Verhavert is intussen 74 maar herinnert zich die dag nog zeer goed.

Vader voor ogen afgeranseld

"We hoorden plots kabaal beneden. Het lawaai was snel weer weg, maar toen hoorde ik buiten geroep", vertelt de bejaarde man. Wat hij toen door dat kleine dakvenster zag, staat nog steeds op zijn netvlies gebrand. Zijn vader, een meubelmaker, lag op de grond. Hij werd afgeranseld door enkele Duitse militairen.

"Mijn moeder liep huilend en krijsend door het huis, ze was echt hysterisch", vertelt hij me duidelijk geÙmotioneerd. "Die militairen hebben mijn vader een hele tijd geschopt en geslagen. Tot ze plots ophielden en hem meesleurden." Het zou de laatste keer zijn dat hij zijn vader zag.

Verzetsstrijder

Jan Verhavert zat sinds mei 1940 in de Belgische Militaire Weerstandsorganisatie (O.M.B.R.), het Belgische Verzet. "Nadat mijn oom, die in het Belgisch leger diende, zijn been verloor door Duitse kogels was mijn vader in alle staten." Enkele weken later besloot Jan, gevoed door frustraties, zich aan te sluiten bij het Verzet. Hij zou vooral informatie doorspelen aan de Geallieerden en klom snel op tot kapitein.

Tot de verzetsstrijder op 9 augustus werd meegenomen door Gestapo-officieren. In Aalst, in de vroegere Pupillenschool, net achter het stadhuis, proberen de Duitse officieren informatie over Jans collega-verzetsstrijders te weten te komen. De vader van de jonge AndrÚ wordt er afgeranseld en gemarteld.

Niemand verraden

"Mijn vader heeft nooit een woord gelost", zegt hij, "en hij heeft dat moeten bekopen met zijn leven." De volgende ochtend kwam het bericht door dat de kapitein was overleden. Door een hartaandoening, zo luidde de officiÙle versie. Later zou blijken dat Jan Verhavert verraden was door een goede vriend. "Dat was een echte mokerslag voor mij", getuigt AndrÚ, "die man kwam regelmatig bij ons over de vloer." AndrÚ lijkt het nu even moeilijk te hebben: "Die man heeft mijn vader de dood ingejaagd."

Zweden

"Mijn moeder kon op haar eentje niet voor vier kinderen zorgen", vertelt AndrÚ,"ze kon niet genoeg eten op de plank brengen." Enkele maanden na de dood van zijn vader waren de kinderen volledig uitgehongerd. "Wij moesten overal eten stelen om niet te verhongeren", geeft hij me mee. Na het einde van de Wereldoorlog in 1945 kreeg de familie Verhavert een grote som geld, omdat Jan in de oorlog gesneuveld was. Daarnaast mocht Odille haar kinderen voor een aantal maanden in een opvanggezin onderbrengen, zodat ze in betere omstandigheden konden leven en Odille zelf haar leven opnieuw kon opbouwen. Zo vertrok AndrÚ in januari 1947 naar Zweden, zijn broer en zussen gingen naar andere plaatsen.

Overlijden van een broer
Begrafenis van een broer
Interview
Notitie: "Mijn moeder kon op haar eentje niet voor vier kinderen zorgen", vertelt AndrÚ,"ze kon niet genoeg eten op de plank brengen." Enkele maanden na de dood van zijn vader waren de kinderen volledig uitgehongerd. "Wij moesten overal eten stelen om niet te verhongeren", geeft hij me mee. Na het einde van de Wereldoorlog in 1945 kreeg de familie Verhavert een grote som geld, omdat Jan in de oorlog gesneuveld was. Daarnaast mocht Odille haar kinderen voor een aantal maanden in een opvanggezin onderbrengen, zodat ze in betere omstandigheden konden leven en Odille zelf haar leven opnieuw kon opbouwen. Zo vertrok AndrÚ in januari 1947 naar Zweden, zijn broer en zussen gingen naar andere plaatsen.

"Mijn moeder kon op haar eentje niet voor vier kinderen zorgen", vertelt AndrÚ,"ze kon niet genoeg eten op de plank brengen." Enkele maanden na de dood van zijn vader waren de kinderen volledig uitgehongerd. "Wij moesten overal eten stelen om niet te verhongeren", geeft hij me mee. Na het einde van de Wereldoorlog in 1945 kreeg de familie Verhavert een grote som geld, omdat Jan in de oorlog gesneuveld was. Daarnaast mocht Odille haar kinderen voor een aantal maanden in een opvanggezin onderbrengen, zodat ze in betere omstandigheden konden leven en Odille zelf haar leven opnieuw kon opbouwen. Zo vertrok AndrÚ in januari 1947 naar Zweden, zijn broer en zussen gingen naar andere plaatsen.

"Eigenlijk besefte ik niet wat er toen gebeurde", vertelt hij, "plots moest ik de trein op met een heleboel andere kinderen, niet wetend waar we naartoe gingen." De trein ging door Duitsland naar Denemarken en via de ferry naar Zweden. "Wat we langs dat traject hebben gezien, was ongelooflijk. Grote steden waren meer dan een jaar na het einde van de oorlog nog steeds een puinhoop, het leek wel dat die steden de dag voordien nog gebombardeerd waren", getuigt hij.

In Stockholm stonden tientallen koppels de kinderen op te wachten. "De kinderen moesten aan de ene kant staan en de opvanggezinnen aan de andere", vertelt hij, "een man riep een kind naar voor en dan moest je mee met je 'nieuwe ouders'." De 9-jarige AndrÚ kwam terecht bij een welgestelde familie uit G÷teborg. "Ik ben daar werkelijk met mijn gat in de boter gevallen, Wilgott en Ida beschouwden me als hun zoon." Er verschijnt een lach op het gezicht van de man: "Weet je dat ik daar zelfs geskied heb? In 1947, dat was iets waarvan jetoen alleen maar kon dromen!"

Opnieuw naar school

Zes maanden later is AndrÚ terug in BelgiÙ. "Ik was vertrokken met een klein koffertje", vertelt hij, "toen ik terugkwam had ik liefst drie koffers bij me." Hij herinnert zich zijn thuiskomst nog levendig: "Aan mijn koffers hingen allerlei cadeaus, zoals een lederen bal en een slee. Het eerste wat mijn broer deed toen hij me zag, was naar die bal toe vliegen in plaats van naar zijn broer die hij een half jaar niet had gezien!"

Terug in BelgiÙ ging AndrÚ opnieuw naar school: "Dat was wennen, want tijdens de oorlog was er slechts af en toe les, door al die bombardementen." Na zijn schoolperiode ging de 18-jarige AndrÚ zijn dienstplicht vervullen in het leger. "Dat was eigenlijk nog een leuke periode", geeft hij me mee, "ik voetbalde toen in de eerste ploeg van FC Denderleeuw (nu tweedeklasser FCV Dender EH). Omdat de commandant een echte voetbalfan was, was ik vrijgesteld van de wacht en andere stomme taken", lacht hij. De linkshalf moest iets langer in het leger blijven dan voorzien, maar dat deed hij met plezier.

De Post

Daarna ging AndrÚ voor De Post werken. Na meermaals te veranderen van dienst, komt hij terecht in het parlement. Daar werkte hij 22 jaar als postmeester. "Dat was volgens mij de beste dienst van heel BelgiÙ", zegt hij, "ik werd daar heel goed betaald en ik had bijna vier maanden vakantie op een jaar." Daarnaast was er meestal niet veel werk op zijn dienst. Samen met zijn collega had hij een doordachte regeling getroffen: "We besloten om in plaats van er elke dag met twee te zitten niksen, er elke dag ÚÚn iemand zou komen werken. Ik kwam maandag, woensdag en vrijdag naar Brussel, hij enkel op dinsdag en donderdag. Maar dat waren wel de drukste dagen." Zo wisselden ze elkaar af, tot AndrÚ op zijn zestigste met pensioen ging. "Ik had nog wel enkele jaren langer willen werken", zegt hij, "maar ik had altijd gezegd dat ik met pensioen zou gaan op mijn zestigste verjaardag en ik wou niet meer terugkrabbelen."

Woonplaats
Overlijden van moeder
Overlijden
Afw. begrafenis
Begrafenis
25 januari 2014 (6 dagen na overlijden)
Gezin met ouders
vader
Verhavert Jan Baptist +09-08-1
19071944
Geboorte: 21 juni 1907 30 30 Denderleeuw, Oost-Vlaanderen, Belgium
Overlijden: 9 augustus 1944Aalst, Oost-Vlaanderen, Belgium
moeder
zus
Privé
hijzelf
Doodsbrief Verhavert AndrÚ +19
19372014
Geboorte: 13 april 1937 29 32 Iddergem, Oost-Vlaanderen, Belgium
Overlijden: 19 januari 2014UZ, Jette, Brabant, Belgium
2 jaar
jongere broer
Doodsbrief Verhavert Herman He
19391998
Geboorte: 2 juni 1939 31 34 Denderleeuw, Oost-Vlaanderen, Belgium
Overlijden: 5 juni 1998Denderleeuw, Oost-Vlaanderen, Belgium
zus
Privé
Gezin met Privé
hijzelf
Doodsbrief Verhavert AndrÚ +19
19372014
Geboorte: 13 april 1937 29 32 Iddergem, Oost-Vlaanderen, Belgium
Overlijden: 19 januari 2014UZ, Jette, Brabant, Belgium
echtgenote
Privé
zoon
Privé
zoon
Privé
zoon
Privé
Overlijden
Interview

"Mijn moeder kon op haar eentje niet voor vier kinderen zorgen", vertelt AndrÚ,"ze kon niet genoeg eten op de plank brengen." Enkele maanden na de dood van zijn vader waren de kinderen volledig uitgehongerd. "Wij moesten overal eten stelen om niet te verhongeren", geeft hij me mee. Na het einde van de Wereldoorlog in 1945 kreeg de familie Verhavert een grote som geld, omdat Jan in de oorlog gesneuveld was. Daarnaast mocht Odille haar kinderen voor een aantal maanden in een opvanggezin onderbrengen, zodat ze in betere omstandigheden konden leven en Odille zelf haar leven opnieuw kon opbouwen. Zo vertrok AndrÚ in januari 1947 naar Zweden, zijn broer en zussen gingen naar andere plaatsen.

"Eigenlijk besefte ik niet wat er toen gebeurde", vertelt hij, "plots moest ik de trein op met een heleboel andere kinderen, niet wetend waar we naartoe gingen." De trein ging door Duitsland naar Denemarken en via de ferry naar Zweden. "Wat we langs dat traject hebben gezien, was ongelooflijk. Grote steden waren meer dan een jaar na het einde van de oorlog nog steeds een puinhoop, het leek wel dat die steden de dag voordien nog gebombardeerd waren", getuigt hij.

In Stockholm stonden tientallen koppels de kinderen op te wachten. "De kinderen moesten aan de ene kant staan en de opvanggezinnen aan de andere", vertelt hij, "een man riep een kind naar voor en dan moest je mee met je 'nieuwe ouders'." De 9-jarige AndrÚ kwam terecht bij een welgestelde familie uit G÷teborg. "Ik ben daar werkelijk met mijn gat in de boter gevallen, Wilgott en Ida beschouwden me als hun zoon." Er verschijnt een lach op het gezicht van de man: "Weet je dat ik daar zelfs geskied heb? In 1947, dat was iets waarvan jetoen alleen maar kon dromen!"

Opnieuw naar school

Zes maanden later is AndrÚ terug in BelgiÙ. "Ik was vertrokken met een klein koffertje", vertelt hij, "toen ik terugkwam had ik liefst drie koffers bij me." Hij herinnert zich zijn thuiskomst nog levendig: "Aan mijn koffers hingen allerlei cadeaus, zoals een lederen bal en een slee. Het eerste wat mijn broer deed toen hij me zag, was naar die bal toe vliegen in plaats van naar zijn broer die hij een half jaar niet had gezien!"

Terug in BelgiÙ ging AndrÚ opnieuw naar school: "Dat was wennen, want tijdens de oorlog was er slechts af en toe les, door al die bombardementen." Na zijn schoolperiode ging de 18-jarige AndrÚ zijn dienstplicht vervullen in het leger. "Dat was eigenlijk nog een leuke periode", geeft hij me mee, "ik voetbalde toen in de eerste ploeg van FC Denderleeuw (nu tweedeklasser FCV Dender EH). Omdat de commandant een echte voetbalfan was, was ik vrijgesteld van de wacht en andere stomme taken", lacht hij. De linkshalf moest iets langer in het leger blijven dan voorzien, maar dat deed hij met plezier.

De Post

Daarna ging AndrÚ voor De Post werken. Na meermaals te veranderen van dienst, komt hij terecht in het parlement. Daar werkte hij 22 jaar als postmeester. "Dat was volgens mij de beste dienst van heel BelgiÙ", zegt hij, "ik werd daar heel goed betaald en ik had bijna vier maanden vakantie op een jaar." Daarnaast was er meestal niet veel werk op zijn dienst. Samen met zijn collega had hij een doordachte regeling getroffen: "We besloten om in plaats van er elke dag met twee te zitten niksen, er elke dag ÚÚn iemand zou komen werken. Ik kwam maandag, woensdag en vrijdag naar Brussel, hij enkel op dinsdag en donderdag. Maar dat waren wel de drukste dagen." Zo wisselden ze elkaar af, tot AndrÚ op zijn zestigste met pensioen ging. "Ik had nog wel enkele jaren langer willen werken", zegt hij, "maar ik had altijd gezegd dat ik met pensioen zou gaan op mijn zestigste verjaardag en ik wou niet meer terugkrabbelen."